Koningen en Keizers
- Details
- Gepubliceerd: dinsdag 19 maart 2013 20:31
De koning is van oorsprong de belangrijkste man in het Gilde. Binnen het Gilde wordt er om de drie jaar koning geschoten en hij die het laatste stukje van de houten vogel naar beneden schiet wordt de nieuwe koning. Het schieten vindt plaats op kermis-maandag en alleen de leden die in het ledenregister zijn ingeschreven mogen meeschieten. Gildezusters zijn echter uitgesloten om deel te nemen aan het Koningschieten. Alle die meeschieten (boven de 18 jaar) moeten op de vastgestelde tijd aanwezig zijn op een boete van €1,-. Alvorens geschoten wordt, zorgt de schietcommissie dat de schutters volkomen op de hoogte zijn van de schietbepalingen. Niemand mag naar de koningsvogel schieten dan alleen met door het Gilde verstrekte materiaal. Het eerste schot wordt gelost door de oude koning en hierna het Geestelijke en Wereldlijk Gezag, gevolgd door de andere Gildebroeders. Als de koningsvogel valt dan is de koning bekend en beginnen de tamboers met roffelen van de trommen.Hierna gaan de lopertjes zo snel mogelijk naar de woning van de nieuwe koning om te verkondigen wie de nieuwe koning is geworden, dit is een hardloop wedstrijd die alleen voor de jeugdleden is.
De nieuwe koning wordt nog de zelfde avond bij hem aan huis geïnstalleerd en gehuldigd, tevens wordt er een collecte gehouden bij de toeschouwers voor de tegemoetkoming van de kosten voor de aanschaf van een zilveren schild, dat hij bij de andere schilden moet voegen. Dit gebeurt binnen drie jaar na het koningschieten. Tijdens de installatie van de nieuwe koning, wast deze in het openbaar zijn handen als teken van reinheid en betreed daarna als teken van waardigheid het vaandel. Hierna geven de vendeliers hem een vendelhulde. Dan spreekt de nieuwe koning zijn dankwoord en biedt hij het Gilde een ton bier aan.
1646 |
Jan Delis van Dommelen |
|
1685 |
onbekend |
Geen schild, alleen vernoeming van koningschieten, maar geen naam. |
1712 |
Ariaen Jan Maes |
Geen schild |
1719 |
Ariaen Jan Maes |
Geen schild, wel bekend wat er op stond: “Adrianus Jan Maas als coninck van de Gulde van Sinte Catarina en Barbara voor de tweede maal. Afgunst der menschenkan mijn niet schaede. Wat Godt gunt dat moet gerade. Aenslagh der mensche gerade selde. Wat godt wilt dat moet gelde. 1..9.” |
17.. |
Willem Jan Engelen |
geen schild, koning tussen 1720 en 1727 (in dat jaar is hij overleden). Op het schild stond een afbeelding met de werktuigen van een koperslager (Koperteut) met daarbij WJ.E. |
1731 |
Willem van Asten |
Geen schild |
1745 |
Willem Gordt van Engelen |
Geen schild |
1750 |
Willem Gordt van Engelen |
Geen schild; Keizer |
1751 |
Jan van Lieshout |
heeft zijn schild pas aan het einde van zijn koningschap geschonken:1753. |
1753 |
Francis van Laarhoven |
Heeft zijn schild in 1760 geschonken |
1763 |
Francis van Laarhoven |
Is vermoedelijk in 1760 voor de tweede maal koning geworden. |
1764 |
Francis van Laarhoven |
Keizer |
1771 |
onbekend |
Geen schild, wel tekst: “In de Schutterij van Sinte Catharina en Barbara als jonck gesel het schieten voegt hem wel.Al dat hij het moet laaijen met schup en, spaijen als hij maar mag schieten. Soo laat hij het hem niet verdrieten. 1771.” |
1775 |
Adriaen Henselmans |
|
1779 |
Bartholomeus W. van der Sanden |
Geen schild. Op zijn schild stond: “Bartholomeus W. van der Sanden, Koning van het Gilde van Sint Catharina en Sint Barbara Leende 1779.” |
1782 |
Marcelis van Laarhoven |
|
1786 |
Philippus van Laarhoven |
|
1790 |
Hendrik Engelen |
|
1795 |
Wilhelmus van Laarhoven |
|
1806 |
Jacobus Maas |
Geen schild |
1810 |
Jacobus Maas |
Dubbele koning |
1815 |
Wilhelmus van Laarhoven |
|
1818 |
Wouter Maas |
Geen schild |
1823 |
Francis van Laarhoven |
Geen schild, wel bekend wat er op stond: “Bij d’inhaling van den Heer Had ik de eer in de gilde van S.Barbara en Catriena Koning te sijn. Franciscus van Laarhoven 1825.” |
1838 |
Hendrikus Pieveron |
Waarschijnlijk koning geschoten in 1828, maar vanaf 1829 was het schieten verboden. Als men toen een schild schonk, kon men zien dat er wel geschoten werd en daarom werd het schild geschonken na de opheffing van het schietverbod. |
1838 |
Francis Coenraad Jansen |
|
1841 |
Francis Jansen |
Dubbele koning |
1844 |
A. Hurkmans |
Geen schild, wel bekend; het schild is in 1847 door de familieleden afgegeven met de volgende de tekst: “Koning te zijn is nitz voor mij. Janszen Keizer laten schieten kon ook nit zijn. A. Hurkmans Leende 1847.” |
1850 |
Leonardus Vlaszak |
|
1855 |
|
Geen schild |
1858 |
Jan Leemans |
|
1861 |
|
Dubbele koning |
1864 |
|
|
1867 |
|
Dubbelen koning |
1874 |
|
|
1877 |
|
Dubbele koning |
1880 |
Àdrianus van der Laak |
Keizer |
1883 |
|
|
1889 |
|
Hij is nog steeds koning in 1898, hierna werden er geen schilden meer geschonken. |
1952 |
|
Hij verkreeg de titel door benoeming en niet als resultaat van koningschieten. |
1953 |
Ant. Van Meijl Wzn. |
|
1956 |
Jan van Meijl Wzn. |
|
1959 |
J.W.F. Jutten van Eric Jutten
|
|
1962 |
|
|
1965 |
|
Lid in 1905 en een van de heroprichters |
1968 |
J.W.F. Jutten |
|
1971 |
Ad. P. Vlassak |
Dit schild is geschonken door Ad. van der Laak, kleinzoon van de keizer van 1880 en grootvader van deze koning |
1974 |
Bart van Dijk Frzn. |
|
1977 |
|
|
1980 |
|
|
1983 |
|
|
1986 |
J.W.F. Jutten |
Koning voor de derde maal |
1989 |
Nico de Werdt |
|
1992 |
Tommy van Alphen |
|
1995 |
Frans van de Gevel |
|
1998 |
Frans Cardinaal |
|
2001 |
Frank van Dijk Bzn. |
|
2004 | Erik Jutten Jzn. | |
2007 |
Mike Heijmans |
|
2010 | Jan van Weert | |
2013 | Rob Boullart | |
2016 | Coen Heijmans | |
2019 | Coen Heijmans | |
2022 | Danny Looijmans |
Het koningschieten volgens het reglement van 1627
Art. 6 De oude schutterij (Sint Jacob en Sint Anna) zal vogelschieten daags na Pinksteren. De jonge schutterij op den eersten zondag na Pinksteren. Men zal teren op dezelfden dag, dat men den vogelschiet.
Art. 7 De laatste koning zal een vogel opzetten.
Art. 8 Alle schutters zullen naar den vogel schieten weinig of veel op boete van een halve ton bier voor de broeders.
Art. 9 Niemand, die niet in het gild is ingeschreven, mag naar den vogel schieten op boete van een ton bier.
Art. 10 Als de vogels valt, terwijl er twee tegelijk op den vogel geschoten hebben zullen de dekens een anderen vogel opzetten.
Art. 11 De dekens zullen dezen kaart eer men schiet aan de schutters en onder den boom voorlezen op boete voor de dekens van vijftien stuivers.
Art. 12 De koning moet naar oud gebruik iets ten beste geven aan de broeders; daarvoor zal hij met zijne koningin in den maaltijd vrij zijn.
Art. 13 Al die in het gild zijn, zullen op den gezetten teerdag den koning eerlijk ten maaltijd volgen en minstens één keer per dag mee teren op boete van dubbel gelag te betalen voor de dekens en redelijke panding.
Art. 23 De koning zal den vogel een jaar lang bewaren onder behoorlijken borgtocht, of wel hem leveren in handen van de dekens om hem het volgend jaar weer onder den boom te brengen.
Art. 24 De koning zal den vogel vereeren met een zilveren schild, waarop zijn opschrift en naam moeten staan, en dat zoo groot mag zijn als hij zulks voor zijn eigen eer verlangt.
Art. 25 Die keizer wordt, zal zijn leven lang op alle gewone teerdagen vrij zijn in het gelag, maar hij zal toch onder kaart en dekens staan.
Tot het jaar 1880 mocht je zoveel schieten als je kon tijdens het koningschieten. Het gebeurde dan ook dan mensen met meerdere geweren en helpers kwamen en zo dus meer kans hadden om koning te worden. In 1880 was dit voorbij, toen werd in een algemene vergadering vastgesteld dat ieder zijn eigen geweer moest laden en anders geen recht had op de vogel die zij zouden afschieten.